Daan Remmerts de Vries
Daan Remmerts de Vries komt uit een gezin waar veel gelezen werd en altijd tekenmateriaal aanwezig was. Hij mocht ´s avonds in bed lezen zolang hij wilde en zijn tekeningen werden vol trots door zijn moeder op een prikbord gehangen. Het was dus logisch dat hij is gaan schrijven én tekenen (en fotograferen en muziek maken!). Maar eerst speelde hij tien jaar in een band en heeft hij veel opgetreden. Zijn eerste boek, Zippy en Slos, ging over zijn twee katten. Hij maakte er bijzondere linoleumsneden bij.
Daan Remmerts de Vries heeft nooit echt kunnen kiezen tussen schilderen en schrijven. Hij wisselt dit af en voor hem werkt dit goed. Wat illustreren betreft heeft hij na een periode van experimenteren zijn eigen stijl gevonden. Hij gebruikt daarvoor verschillende soorten bedrukt papier, waarvan hij collages maakt, waarin hij schildert en tekent. Toch houdt hij zich hier niet al te strak aan: ‘... integendeel, voor elk nieuw boek probeer ik weer iets nieuws´. Dat houdt hem scherp en bovendien vindt hij dat elk verhaal zijn eigen stijl verdient.
Zijn verhalen zijn bijna altijd fictief, maar moeten echt gebeurd kúnnen zijn. Voor een verhaal ontstaan er bij Daan Remmerts de Vries vaak een aantal scènes waar hij over wil gaan schrijven. Zo´n scène begint vaak bij iets dat bekend is, een typische of grappige situatie. Daar ontstaat een scène uit waar hij verder over na gaat denken en waar, tenslotte, een verhaal uit groeit.
Ook magische elementen in zijn verhalen moeten zo beschreven zijn dat ze de schijn van werkelijkheid oproepen. ‘Mijn verhalen gaan altijd over de botsing tussen fantasie en werkelijkheid.´ De dieren in zijn verhalen hebben een eigen persoonlijkheid. Ook zij hebben individuele eigenaardigheden en bijzonderheden.
De reacties op zijn werk zijn overwegend positief. Hij kreeg twee keer een Vlag en Wimpel, voor zijn illustraties in Mijn tuin, mijn tuin met tekst van Ted van Lieshout (1997) en in 2001 kreeg hij van de griffeljury (dus voor de tekst) een Vlag en Wimpel voor Willis. In 2003 won hij de Gouden Griffel met Godje. In 2005 leverde De Noordenwindheks hem een Zilveren Griffel op.
In 2010 maakte hij samen met Philip Hopman het Prentenboek van de Kinderboekenweek: Stimmy of het oerwoud in de stad.
Lees hier onze recensie van zijn boek Tijgereiland.
Boeken van deze schrijver:
Jeugd:
2007 Lieve Muis (Querido)
2007 Wie is Libby Skibner? (Querido)
2007 De kloffel van Moffel (FC Klap)
2007 Droomkonijn (Querido)
2008 Bernie King en de magische cirkels (Querido)
2009 Voordat jij er was (Querido)
2009 Bernie King in een donkere spiegel (Querido)
2010 Monstermuis (Querido)
2010 Meneer Kandinsky was een schilder (Leopold)
2010 Stimmy of het oerwoud in de stad. Samen met Philip Hopman (Prentenboek Kinderboekenweek, CPNB)
2013 Tijgereiland (Querido)
Bron: Het Leesplein
Daan Remmerts de Vries komt uit een gezin waar veel gelezen werd en altijd tekenmateriaal aanwezig was. Hij mocht ´s avonds in bed lezen zolang hij wilde en zijn tekeningen werden vol trots door zijn moeder op een prikbord gehangen. Het was dus logisch dat hij is gaan schrijven én tekenen (en fotograferen en muziek maken!). Maar eerst speelde hij tien jaar in een band en heeft hij veel opgetreden. Zijn eerste boek, Zippy en Slos, ging over zijn twee katten. Hij maakte er bijzondere linoleumsneden bij.
Daan Remmerts de Vries heeft nooit echt kunnen kiezen tussen schilderen en schrijven. Hij wisselt dit af en voor hem werkt dit goed. Wat illustreren betreft heeft hij na een periode van experimenteren zijn eigen stijl gevonden. Hij gebruikt daarvoor verschillende soorten bedrukt papier, waarvan hij collages maakt, waarin hij schildert en tekent. Toch houdt hij zich hier niet al te strak aan: ‘... integendeel, voor elk nieuw boek probeer ik weer iets nieuws´. Dat houdt hem scherp en bovendien vindt hij dat elk verhaal zijn eigen stijl verdient.
Zijn verhalen zijn bijna altijd fictief, maar moeten echt gebeurd kúnnen zijn. Voor een verhaal ontstaan er bij Daan Remmerts de Vries vaak een aantal scènes waar hij over wil gaan schrijven. Zo´n scène begint vaak bij iets dat bekend is, een typische of grappige situatie. Daar ontstaat een scène uit waar hij verder over na gaat denken en waar, tenslotte, een verhaal uit groeit.
Ook magische elementen in zijn verhalen moeten zo beschreven zijn dat ze de schijn van werkelijkheid oproepen. ‘Mijn verhalen gaan altijd over de botsing tussen fantasie en werkelijkheid.´ De dieren in zijn verhalen hebben een eigen persoonlijkheid. Ook zij hebben individuele eigenaardigheden en bijzonderheden.
De reacties op zijn werk zijn overwegend positief. Hij kreeg twee keer een Vlag en Wimpel, voor zijn illustraties in Mijn tuin, mijn tuin met tekst van Ted van Lieshout (1997) en in 2001 kreeg hij van de griffeljury (dus voor de tekst) een Vlag en Wimpel voor Willis. In 2003 won hij de Gouden Griffel met Godje. In 2005 leverde De Noordenwindheks hem een Zilveren Griffel op.
In 2010 maakte hij samen met Philip Hopman het Prentenboek van de Kinderboekenweek: Stimmy of het oerwoud in de stad.
Lees hier onze recensie van zijn boek Tijgereiland.
Boeken van deze schrijver:
Jeugd:
2007 Lieve Muis (Querido)
2007 Wie is Libby Skibner? (Querido)
2007 De kloffel van Moffel (FC Klap)
2007 Droomkonijn (Querido)
2008 Bernie King en de magische cirkels (Querido)
2009 Voordat jij er was (Querido)
2009 Bernie King in een donkere spiegel (Querido)
2010 Monstermuis (Querido)
2010 Meneer Kandinsky was een schilder (Leopold)
2010 Stimmy of het oerwoud in de stad. Samen met Philip Hopman (Prentenboek Kinderboekenweek, CPNB)
2013 Tijgereiland (Querido)
Bron: Het Leesplein